|
Aantal gevonden objecten : 134 (uit: 1291)
Getoond wordt object : 121 t/m 134 |
||
|
Klik op object voor vergroting en meer informatie
121. |
![]() |
Object: 2483
Weckthermometer Keukengerei Thermometer in ijzeren houder. Om de temperatuur in de weckketel tijdens het wecken te meten. Papier; L=36cm, M=5.5cm ; |
122. |
![]() |
Object: 2518
Kaasbereidingsuitrusting Kaasbereiding Kleur bruin Hout; IJzer; M=19cm ; |
123. |
![]() |
Object: 2525
Snijplank Keukengerei Uitgesleten plank, gebruikt om brood op te snijden. Broodplank. Hout; L=25.5cm, B=16cm ; |
124. |
![]() |
Object: 4021
Melkbare kunstkoe Melkbare kunstkoe. op ware grootte. Schofthoogte ca 1,5 m. Polyester; H=150cm ; |
125. |
![]() |
Object: 5003
De koeienstal Documentair objekt Mevrouw Stolwijk geeft in deze film uitleg over de invloed van de voeding van de koe op de smaak van de kaas. Film is opgenomen in het kaasmuseum in Bodegraven. Te bekijken op: https://youtu.be/ZzhrvtdfCQo?si=vLpKD3lwdysPXbpK Duur: 2.21 min Video;  |
126. |
![]() |
Object: 5107
Vrouwenwerk Documentair objekt -- Kaasbereiding De zuivelbereiding was voor het grootste deel het werk van de vrouwen op de boerderij. Het melken werd zowel door vrouwen als mannen gedaan en dat begon in de zomer soms al om half vier in de morgen. Omdat alles nog handwerk was, duurde het ruim twee uur voor de koeien gemolken waren en de boerin met het kaasmaken kon beginnen. Bij de Goudse kaasmakerij was men zeker twee uur in het wringhuis in de weer voor de kaas onder de pers stond. Daarna moest er nog veel gepoetst en geboend worden voor alles weer schoon was. Hierbij werd ook één van de dochters of de stoepmeid ingeschakeld. Omdat ’s zomers twee keer per dag kaas werd gemaakt herhaalde de hele ceremonie zich ’s middags. In de winter werd slechts één maal per dag kaas gemaakt, of men stopte een paar maanden en verkocht de melk dan aan de zuivelfabriek. De boerin zorgde ook nog voor de moestuin en het huishoudelijke werk op de boerderij. Fotopapier;  |
127. |
![]() |
Object: 5111
De boerderij Documentair objekt De boerderijen in deze streek kunnen heel verschillend van bouw zijn. Ook de ligging is gevarieerd. De meeste boerenhoeven liggen dicht aan de weg, anderen zijn voorzien van een lange oprijlaan en liggen ver in het land. De oudste exemplaren zijn uit de 17e eeuw. De boerderijen hebben zowel het woonhuis als de stal onder één groot dak. Traditioneel is het dak met riet gedekt. De voorgevel heeft schuiframen en centraal de voordeur, die overigens zelden werd gebruikt. Onder het kleinere raam van de opkamer zijn vaak de luiken van de kaaskelder te zien. In het aangebouwde boenhok of stoep wordt het kaasgereedschap schoongeboend met water uit de sloot. Naast de boerderij staan nog enkele bijgebouwen: een zomerhuisje, een koetshuis, een wagenloods en een hooiberg. Op foto 2 een plattegrond van een boerderij met bijgebouwen. Fotopapier;  |
128. |
![]() |
Object: 5112
Het boerenpersoneel Documentair objekt In de regel had de boer naast zijn eigen kinderen een stoepmeid en een knecht in dienst. Een grotere boer had er zelfs meerdere. De knechten en stoepmeid werden altijd op St. Cathrijne (25 november) voor een heel jaar aangenomen. Naast knechten waren er ook nog boerenarbeiders, ook wel daggelders genoemd. Ze werden voor één jaar ingehuurd op 1 maart Ze woonden niet intern, maar met hun grote gezinnen in daggeldershuisjes. De regels waren vrij streng. Er werd gewerkt van 4 uur 's morgens tot 's avonds laat. Vakanties kenden ze niet; hooguit een paar uur per week vrij. Fotopapier;  |
129. |
![]() |
Object: 5113
Een drukke bedoening Documentair objekt Een drukke bedoening Voordat de machines hun intrede deden op de boerderij gebeurde alles met de hand. Er werden dagen gemaakt van 14 uur! Waar was men de hele dag dan zo druk mee? 2 x per dag melken met de hand. ’s Zomers met de boot (schouw) naar het land. In de boot stond de melkbus met theems, om de melk te zeven. Het werken op het land. Naast het melken moest ’s zomers gehooid worden en de kanten gemaaid. Elke zaterdag werd de werf geklauwd. Het grind rond de boerderij werd netjes aangeharkt. Ook het onderhoud van de moestuin en de boomgaard keerde steeds terug. In de herfst en de winter was het iets rustiger. Het was dan de tijd voor de slacht. De sloten moesten uitgebaggerd worden en de fruitbomen gesnoeid, de wilgen geknot en de geriefbosjes gedund. Het stalwerk. Een jaarlijks terugkerend karwei: stront boenen. De koeien gingen in het voorjaar naar de wei. De stal werd dan grondig schoongemaakt en opnieuw gewit. Fotopapier;  |
130. |
![]() |
Object: 5114
Een drukke bedoening Documentair objekt Werken op het land Naast het melken moest ’s zomers gehooid worden en de kanten gemaaid. In de herfst en de winter was het iets rustiger. Het was dan de tijd voor de slacht. De sloten moesten uitgebaggerd worden en de fruitbomen gesnoeid, de wilgen geknot en de geriefbosjes gedund. Zie ook Een drukke bedoening. 5113 Fotopapier;  |
131. |
![]() |
Object: 5115
Een drukke bedoening Documentair objekt Stalwerk. Wanneer de koeien op stal staan worden ze 2x per dag gevoerd. De koeien gingen in het voorjaar naar de wei. De stal werd dan grondig schoongemaakt en opnieuw gewit. Zie ook Een drukke bedoening. 5113 Fotopapier;  |
132. |
![]() |
Object: 5116
Een drukke bedoening Documentair objekt Voordat de machines hun intrede deden op de boerderij gebeurde alles met de hand. Er werden dagen gemaakt van soms wel 14 uur! Waar was men de hele dag dan zo druk mee? 2x daags werden de koeien gemolken. ’s Zomers ging men met de boot (schouw) naar het land. In de boot stond de melkbus met theems om de melk te zeven. Zie ook Een drukke bedoening. 5113 Fotopapier;  |
133. |
![]() |
Object: 5117
Runderrassen Documentair objekt De ene koe is de andere niet Nederland kent een groot aantal verschillende koeienrassen. In de Rijnstreek komen voornamelijk twee soorten voor. Roodbonte koeien, voornamelijk van het Maas-Rijn-IJsselras. Dit ras is genoemd naar de streken van herkomst: rond de grote rivieren. De dieren hebben vaak grillig gevormde vlekken of vlekjes. Groninger blaarkoppen zijn overwegend rood of zwart gekleurd met een witte kop. De zwarte of rode vlek rond de ogen wordt de blaar genoemd. Fotopapier;  |
134. |
![]() |
Object: 5133
Unieke beschrijving van een koe. Documentair objekt De ene koe is de andere niet. De boer geeft iedere koe van zijn veestapel een naam. Hij herkent haar aan haar vlekken of haar bouw. Na de geboorte van een kalf wordt een groot aantal gegevens op een speciaal formulier ingevuld. De familierelaties van de koe worden vastgelegd. We noemen deze koeien daarom stamboekvee. Ook het vlekkenpatroon van het kalf wordt ingetekend. Dit is kenmerkend voor iedere koe en is een hulpmiddel om een koe te herkennen. |
Laatste wijziging binnen getoonde objecten: 26 februari 2025